Het reisverslag is hier te downloaden in twee verschillende, gecomprimeerde versies:
Reisverslag.doc (Word-document voor Windows en MacOS), ±25 kB
Reisverslag.txt (ascii-document voor o.a. Amiga), ±22 kB
Zondag 2 juni Amsterdam - Kaapstad
Maandag 3 juni Kaapstad
Dinsdag 4 juni Kaapstad (VOC-fort, Compagniestuin, Waterfront)
Woensdag 5 juni Kaapstad (Stellenbosch, Franschhoek)
Donderdag 6 juni Kaapstad (Tafelberg)
Vrijdag 7 juni Kaapstad - Mosselbaai
Zaterdag 8 juni Mosselbaai - Oudtshoorn (Botlierskop Wildboerdery)
Zondag 9 juni Oudtshoorn - Knysna (Highgate struisvogelboerderij)
Maandag 10 juni Knysna - Port Elizabeth (Knysna Elephant Park)
Dinsdag 11 juni Port Elizabeth - Durban (Donkin Reserve, Fort Frederic)
Woensdag 12 juni Durban (Boulevard, The Workshop Mall)
Donderdag 13 juni Durban (Gateway Shopping Mall)
Vrijdag 14 juni Durban (Stadscentrum, de overval)
Zaterdag 15 juni Durban - Johannesburg - Amsterdam
Nieuwsbrief GroenLinks Dronten
Zondag 2 juni / Maandag 3 juni
Amsterdam - Kaapstad
Daan en ik zijn nog lang niet klaar. Ik moet nog even de laatste update van de site van
GroenLinks afmaken, Daan loopt ook nog iets onduidelijks te rommelen en de telefoon
gaat. Anneke, natuurlijk. "Over een kwartier komt Chiel jullie halen!"
Dat lijkt ons rijkelijk vroeg, want het is nog lang geen vier uur in de middag en we
zouden pas om vijf uur naar het station in Lelystad afreizen. Zoals wel vaker laten we
ons ook nu niet gek maken. Chiel is er natuurlijk een kwartier later nog niet en als hij
dan uiteindelijk wel komt krijgt hij eerst een biertje en ondertussen maken wij ons werk
af.
Bij Chiel en Anneke zitten Piet en Wiesje te wachten met koffie en koek. In de zon, ook
dat nog.
We wachten op het Eerste Grote Moment: passen de koffers wel allemaal in
de auto? Chiel en ik zeiden van wel; de dames vonden van niet. Natuurlijk past het.
Niet dat het over houdt, maar het past. Beautycases en cameratassen houden we wel
op schoot. En ook Anneke's stok vergeten we dit keer niet.
Over de rest van de reis kan ik kort zijn. Lelystad - Schiphol - inchecken - wachten.
Sigaren kopen, beetje eten, beetje drinken, boek kopen.
De vlucht verloopt voorspoedig. Ik kan het maar niet leuk vinden, zo lang in zo'n ding.
En het is nog donker ook dus kun je niet eens mooi naar buiten kijken.
Maar we komen de nacht door en lichtelijk gebroken landen we in Johannesburg. Op
zich al een verrassing, want tot aan Schiphol dachten we dat we rechtstreeks op
Kaapstad zouden vliegen. In Jo'burg mogen we er niet uit; het vliegtuig wordt wel
schoongemaakt en bijgetankt en er komen geen nieuwe mensen aan boord. Dus nu is
er opeens voldoende ruimte bij de raampjes. Dat komt goed uit. Vanaf 10 kilometer
hoogte trekt Zuid-Afrika aan ons voorbij. Eindeloos!
In Kaapstad gaat het allemaal vlekkeloos. Bij de autoverhuurboer ligt een persoonlijk
aan ons gericht schrijven klaar met routes naar de diverse hotels. De man praat Engels,
maar wij krijgen hem toch aan het Afrikaans.
Dan komt wat mij betreft het Tweede Grote Moment: de auto en het rijden. Omdat ik
autorijden wel leuk vind, en Chiel zich liever laat rijden, is het nogal voor de hand
liggend dat ik de primaire chauffeur van deze reis zou zijn.
Na wat gehannes met het alarm en de afstandsbediening moet het dan toch maar
gebeuren: links rijden in een rechtsgestuurde auto, waarvan de versnellingspook
(stiekem had ik op een automaat gehoopt...) aan de verkeerde kant zit en de
richtingaanwijzer ook.
De eerste meters gaan goed. Onwennig, jawel, met misschien wat ruime of krappe bochten, okay,
maar het gaat goed. Zonder noemenswaardige schade komen we van het vliegveld af en dan
zit er niks anders op dan Het Echte Verkeer in te gaan. Het is niet druk, ze rijden
geloof ik wel relaxed en in ieder geval rijden ze allemaal aan de verkeerde kant van
de weg dus dat is wel redelijk overzichtelijk. Het valt niet tegen...
De auto is groot en dat is prettig. Je zit hoog, er is plenty ruimte voor de koffers en
ook achterin is het goed zitten. In een gewoon Golfje, veel goedkoper, hadden we het
natuurlijk nooit gered met al die koffers. Alweer een goed idee van ons!
De route is een ander verhaal. De beschrijving klopt niet helemaal. En het kaartje
misschien ook niet. En dan nog: van mijn drie passagiers is er eentje (ik zal verder
geen namen noemen) die geen kaart kan lezen maar dat zelf niet weet; eentje kan het
wel en weet dat ook en de derde weet van niks maar weet ook dat niet. Dus op zowat
ieder willekeurig kruispunt krijg ik van mijn achterban drie keuzes op: "Rechtdoor!"
"Nee! Links!!" "Helemaal niet! Je moet hier rechts!!!" Ja, zo kom je nog eens ergens!
Maar ook hier slaan we ons doorheen en na niet eens zo gek veel omrijden komen we
bij het hotel. Inmiddels is het al een uur of 2 in de middag.
Over het
Palm Garden Hotel kan ik kort zijn: prachtig. In een redelijk welvarende wijk
(Seapoint , of ook wel Seepunt), achter een groot hek,
maar wel een prachtig geschoren gazon met zitjes en ijskoud zwembad, een ruime lounge en balie en
de dame achter de receptie is kennelijk een verre achternicht van Chiel want ze heet Hendriks.
En praat Afrikaans met ons.
De kamers zijn nog niet gereed dus krijgen we een glaasje in de tuin. Eindelijk roken ook!
Het is warm en zonnig, we zijn moe maar voldaan en het leven schijnt goed te zijn.
We zitten in Kaapstad, of all places. Kaapstad!
De kamers zijn helemaal okay. Niks op aan te merken. Gewoon twee bedden, douche
en wc, balkonnetje, wat niet al.
We zijn erg moe maar willen nog niet slapen. Dat moet vannacht maar gebeuren.
Wandelen dus. Een beetje de straat op en neer. We vinden een donut-tent met verse
dingen. Lekker! En heel aardige mensen ook, die zwarte serveersters!
Een zijstraatje voert ons naar het strand. Ook mooi.
Terug naar het hotel even bij een supermarkt langs voor wijn. Vanavond café!
Aangename verrassing: het is goedkoop hier! Wijnen die in Nederland ruim over een
tientje gaan kosten hier maar een paar gulden. Dat die wijnen deugen willen wisten we
al. Nee, dit gaat helemaal goedkomen!
De middag is al bijna over en dus wordt het hier koud. Het is winter, mind you.
In het hotel eten we. Dineren, eigenlijk meer. Het is perfect. Een geweldige bediening
door erg aardige mevrouwen en meneren. Allemaal zwart, overigens.
De gerechten worden in moordend hoog tempo opgediend. D'r valt zowat niet
tegenop te eten.
De koffie (ook al zwart) en de sigaren genieten we in de lounge. Hoewel we nog niet
helemaal overtuigd zijn van de wisselkoers denken we toch serieus dat het wel erg
spotgoedkoop is hier. We denken dat het totale bedrag van ZAR 300,-- (ongeveer) iets
van Eu 30,-- is; dus Eu 15,-- per stel en Eu 7,50 per persoon. Da's niet veel voor een
vorstelijk diner. We geloven het nog niet helemaal.
Naar het begin van deze pagina
Dinsdag 4 juni
Kaapstad (VOC-fort, Compagniestuin, Waterfront)
Van vroeg opstaan komt natuurlijk niks. De dames willen wel, de heren niet echt.
Het ontbijt is al net zo geweldig als het diner, alleen nu is het zeker goedkoop, want
bij de prijs inbegrepen. Ik eet dingen die ik anders nooit eet en ook in hoeveelheden
die niet normaal meer zijn. Lekker! Vers fruit, sapjes, roereieren met spek, worstje,
tomaat en champignons. Toastje met jam. Koffie.
We gaan rijden. De stad in. We willen nou wel eens iets zien. We komen zonder
problemen in het centrum aan. Het plein voor het oude stadhuis (thans bibliotheek)
heet Groote Parade en daar kun je parkeren. Voor ZAR 20.-- per dag. Da's dus (denken
wij) Eu 2.--. Ook al niet om van achterover te vallen.
En er is markt! Ik koop een onvermijdelijk petje met opdruk Capetown en Chiel ook,
maar die gaat liggen zuigen omdat hij er eentje wil met Kaapstad er op. Lukt niet. De
dames doen het beter. Zonder ons erbij weten ze zelfs nog op een pakje sigaretten, dat
toch al zowat niks kost, af te dingen. Die negertjes trappen er met open ogen in...!
Ik begin me te realiseren dat ik nou al bijna twee dagen in Zuid-Afrika rondloop,
gewoon op straat, met cameratas en al. Het moet een onveilig land zijn, zo hier en
daar, zeggen ze. Ik merk er geen barst van. Het zal wel, maar ik merk het niet.
Ze zijn vooral allemaal erg aardig. Op een gemeende manier en niet op de Amerikaanse
manier ("Which nice person can I help next?").
En de stad is verschrikkelijk schoon. Dan kan het toch niet onveilig zijn?
Ook al omdat ik al de hele dag nog geen sirene
heb gehoord, ook al weer in tegenstelling tot bijvoorbeeld Orlando, waar je wel eens
een minuutje géén sirene hoort.
Na de markt lopen we naar het kasteel. Het eerste echte gebouw van Jan van
Riebeeck, kolonist pur sang. Compleet met VOC-wapens en -schilden en een ouwe klok
waar we niet aan mogen komen. Moe nie lui die klok nie! Zo staat het er echt!
Het is er mooi. Sereen, bijna. Ondanks dat het fort
nog steeds in gebruik is als garnizoen.
Het is aangenaam warm, de voorzichtige biertjes en sigaren doen het goed en we
snappen niet dat die Nederlanders later de boel zomaar hebben overgedaan aan de
Engelsen.
We bewandelen de muren, maken foto's en films, kijken wat rond en laten ons
informeren over de achtergronden. De Tafelberg kijkt over onze schouder mee. Die
komt later nog wel aan de beurt.
Na het kasteel wandelen we naar de Compagniestuinen. Dat is in de buurt en vroeger
werden daar de groenten enzo gekweekt die voor de scheepsbemanning en de
plaatselijke (witte...) bevolking bestemd was. Prachtige tuinen. Gelegen in het centrum
van de stad. Rust alom.
Met vlak in de buurt het Parlementsgebouw en het verblijf van
de president, wanneer hij in de stad is. De regering zelf zetelt namelijk honderden
kilometers verderop in Pretoria. Lekker handig, wel.
Cultuur te over. Standbeelden van Cecil Rhodes (Geen al te frisse jongen. Rhodesië,
later Zimbabwe, is naar hem genoemd. Niet zijn schuld, maar als je je politieke
ambities genoeg weet te combineren met je zakelijke belangen kun je het nog ver
schoppen), Jan Smuts (Nederlands generaal en het lieverdje van de Engelsen, dus die
kan ook niet gedeugd hebben) en nog veel meer.
En prachtige bomen en bloemen en wilde tamme eekhoorns. En heel af en toe een armoedig
gekleed individu dat zich verdacht gedraagt.
Is het misschien toch iets onveiliger hier, in de rust van een park?
Bij de parkeerplaats worden we gevolgd door een halsstarrig jong bedelaartje. En ze
liggen ook overal te maffen. Zelfs in de middenberm van de hoofdstraat. Ja, het is hier
wel een beetje bijzonder, zeg maar.
Dan naar het Victoria and Alfred Waterfront.
De voormalige haven, nu opgeknapt tot luxe winkelcentrum in een historische omgeving.
Prachtig wel. Tot haar grote genoegen komen we langs de Zuid-Afrikaanse vestiging van Daan
d'r Business School Nederland.
We winkelen wat en sjouwen wat rond. We zien naar mijn mening te weinig van de
omgeving, maar ach, dat kan later nog wel.
Naar het begin van deze pagina
Woensdag 5 juni
Kaapstad (Stellenbosch, Franschhoek)
Het weer is niet geweldig. De Tafelberg heeft een wolkerig petje op en het is koud en
bewolkt. Daar valt volgens Joey wat aan te doen. Joey is een van die ontelbare
negertjes die onduidelijke dingen doen, maar wel aan het werk zijn. Joey is oud en
pikzwart en hij hoort bij het hotel.
Volgens Joey moet de eerstgeborene, buitenshuis, met uitgestoken pink,
in de windrichtingen wijzen en roepen: "Rain go away, rain go
away, rain go away, rain go away!" Dat zou werken, maar je moet er wel in geloven.
De enig eerstgeborene is Chiel dus die moet dan maar het anti-regendansje maken.
Onnodig te zeggen dat we de volgende dagen geen druppel regen hebben gehad.
Maar het is te koud en bewolkt voor de Tafelberg dus gaan we weer een stukkie rijden.
Naar de wijngebieden met illustere namen als Stellenbosch, Franschhoek en Paarl.
De weg uit Kaapstad leidt langs eindeloze
townships.
Crossroads? Ik weet het niet. Het ziet er niet uit. Weliswaar zie je niet zo veel vanwege
de vangrail, maar zo af en toe...
Het ziet er echt verschrikkelijk uit en het lijkt ons een oord des verderfs en een poel
van troosteloosheid, ondanks dat er vele bovengrondse stroomleidingen zijn en zelfs
wel pre-fab betonnen hutjes.
De route voert ons naar Stellenbosch. Het plaatsje heeft ongetwijfeld een rijke en
roemruchte history (de op-een-na-oudste stad van het land), maar ik zie het er niet aan
af. Het is rustiek, zoals ongeveer alles hier in dit land, geloof ik inmiddels. Het is
rustig. Grasveld, kerkje, horecapleintje, winkelstraat. Dolle boel. Maar die historie voel
je wel, op de een of andere manier. Het IS namelijk oud en dat zie je. Kapitale
panden. Nederdietsch gereformeerde kerken of nog erger. En ook weer aardige
mensen.
We rommelen wat aan. Winkelen in de plaatselijke Woolworth enzo. Daan koopt een
leuk shirtje en ik, even later, een nog veel leukere wegenkaart. Erg aangenaam
allemaal.
Heel leuk zijn de bordjes bij de voetgangersoversteeklichten.
De tekst luidt: "Druk op knoppie. Wag tot die verkeer stil staa. Steek vinnig oor".
Van Stellenbosch gaan we naar Franschhoek. De naam zegt het al: Fransen.
Waarschijnlijk Hugenoten die Napoleon wensten te ontvluchten en uiteindelijk hier zijn
neergestreken. Wijnbouwers zullen het wel geweest zijn. Het zal wel door hen gekomen
zijn dat Zuid-Afrika zulke voortreffelijke wijnen weet te maken (en, Gode zij geprezen,
weet te exporteren!). Overal zien we kapitale landerijen met wijnkelders en
wijngaarden. En overal schijn je te kunnen proeven en kopen en kijken.
In Franschhoek lunchen we. Alweer zoiets: buiten zitten in een najaarszonnetje, gele en
oranje/rode bladeren aan de bomen, aardige mensen, lekkere broodjes forel, prima
wijntje d'r bij. En ze willen er nog steeds maar verrekte weinig geld voor hebben.
Maar de zon gaat onder en het wordt dus koud. Paarl moeten we van het reisschema
schrappen en we gaan terug naar Stellenbosch en Kaapstad. Onderweg proberen we
twee wijnboerderijen aan te doen maar dat lukt niet. De tweede is het mooist:
Boschendal.
Fantastisch oord! Prachtige oude gebouwen, schitterende tuin, maar wel
gesloten om 17.00 uur. Da's jammer, want nu hebben we geen wijn voor vanavond in
't café, bij een van ons op de kamer.
Ook in Stellenbosch zijn al veel winkels dicht.
Chiel weet ons te redden door bij een supermarkt te doen of hij dringend medicijnen
nodig heeft. De dames laten hem binnen. Bij de kassa heeft hij natuurlijk te weinig
geld bij zich zodat er weer een aantal flessen terug moeten in het schap, maar we
hebben wat!
In het donker terug naar Kaapstad. Al met al iets van 80 kilometer en da's geen pretje.
Geen straatverlichting maar wel mensen op de weg. Meestal op de vluchtstrook, maar
je weet maar nooit. We halen het zonder kleerscheuren.
We gaan maar weer in het hotel eten. We weten dat dat erg goed en goedkoop is, dus
waarom zouden we moeilijk doen met restaurants zoeken? Het personeel kent ons
inmiddels en dat maakt de zaak er niet vervelender op.
Naar het begin van deze pagina
Donderdag 6 juni
Kaapstad (Tafelberg)
Na weer een prima ontbijt op alweer geen onchristelijk vroeg tijdstip gaan we naar de
Tafelberg. Anneke wil niet. Die wil lui bij
het zwembad liggen lezen en met Joey ouwehoeren. Prima.
Via een prachtige, bergachtige route hoog langs de kust komen we bij het onderstation
van de plaatselijke kabelbaan. Je schijnt naar boven te kunnen wandelen, en dat wil ik
ook wel graag, maar niet helemaal duidelijk is hoe dat dan moet. Het ziet er wel erg
steil uit, allemaal.
Dus maar met de kabelbaan. Er kunnen maximaal 64 mensen in dat ding, er zijn er maar een
stuk of tien en onder het klimmen draait het rond. Dat geeft mooie uitzichten.
Boven is het ijzig koud. Licht bewolkt met een stevige wind.
De Tafelberg is van een afstand een afgeplatte berg, maar als je d'r boven op staat is
het helemaal niet vlak. Grote rotsblokken, vage struiken,
kleine meertjes en plasjes. Wel heel mooi. Ze hebben wandelpaden aangelegd en al met al is het er
best aangenaam.
Enerzijds ontvouwt Kaapstad zich aan ons, anderzijds de Atlantische Oceaan.
Geheel tegen de voorschriften in nemen we wat stenen mee. Chiel heeft niet voor niks
zo'n achterlijk grote tas mee naar boven gesleept...
Het winkeltje bovenop is duur, de koffie wil niet deugen, roken mag je er niet maar
het is er prachtig. De kabelbaan stamt uit Zwitserland en van ver voor de oorlog en er
zijn toch maar liefst iets van 180 routes naar boven, al dan niet geschikt voor ezels.
Weer beneden rijden we een beetje om de berg heen totdat de weg doodloopt. Terug
dan maar weer, nu naar Signal Hill en Lion's Head, twee bergjes in de buurt. Op
Signal Hill zou iedere dag om 12.00 uur precies een kanonnetje worden afgeschoten.
Nooit iets van gemerkt. Mooi is het er wel.
Ook alweer tegen de voorschriften in ga ik ergens achteraf even lekker staan pissen,
met Kaapstad aan mijn voeten. Ook wel een bijzonder gevoel.
's Avonds in het hotel een verrassing: een optreden van een
gospelkoortje uit
Khayelitsha Township. Fantastisch!
Zingende mensen, swingende mensen.
Ze schijnen zo'n beetje begeleid te worden door hun plaatselijke townshipkerk,
ze treden gratis op maar gaan wel met de pet rond, ondermeer om hun kleding te kunnen
bekostigen. Wij doneren met zijn vieren iets van ZAR 150,-- (Eu 15,--) en daar praten
ze waarschijnlijk nu nog over. De koning te rijk!
Ik krijg het adres van een van die jongens en ik beloof hem
een videootje op te sturen. Uiteindelijk heb ik toch iets van 20 minuten gedraaid van
hun optreden.
In onze goedheid besluiten we dat het wel een goed idee zou zijn om die kerk daar,
en dat koor, op regelmatige basis te voorzien van een bijdrage. Eerst maar eens
afwachten hoe ze reageren op ons videootje. Dan kunnen we altijd nog de Barmhartige
Europeaan gaan uithangen.
Naar het begin van deze pagina
Vrijdag 7 juni
Kaapstad - Mosselbaai
We moeten uit Kaapstad weg. Da's jammer, want het is ons meer dan uitstekend
bevallen in deze stad. Het is er erg relaxed, allemaal zwaar in tegenstelling tot de (in
ieder geval mijn) verwachtingen. Het is er bijzonder schoon en misschien nog wel veel
belangrijker: de mensen die we tot nu toe ontmoet hebben, zwart of wit, zijn uitermate
aardig.
Maar aan het eind van de rit van deze dag is het vast wel weer ergens aangenaam. We
zullen zien.
Het gaat naar Mosselbaai. Dat is de plaats waar Bartholomeus Diaz voet
aan Afrikaanse wal gezet zou hebben. De Portugezen zijn daar niet zoveel mee opgeschoten.
Uiteindelijk zijn het toch de Nederlanders en de Engelsen die de boel daar gerund
hebben.
De route naar Mosselbaai is mooi. We gaan iets voorbij Kaapstad van de N2 af om via
de kustweg te rijden. Haarspelden te over! Daar hou ik wel van.
In Rooiels wordt het tijd voor koffie en sigaren. De plaatselijke kroeg wordt gerund
door een typische Engelse kroegbaas die de tv heeft aan staan. Het
wereldkampioenschap voetbal schijnt aan de gang te zijn. Zijn koffie is acceptabel.
Buiten lopen bavianen met een rode kont rond. Rooiels?
We rijden om het Kogelbergreservaat heen en komen bij Botrivier weer op de N2.
Als we een maandje later geweest waren hadden we in deze omgeving prachtig
walvissen kunnen zien. Die schijnen hier te overwinteren en tot vlak bij de kust te
komen.
Uiteindelijk gebeurt er onderweg niet zo veel. Al naar gelang de behoefte aan sigaren,
koffie en plassen stoppen we wat en lummelen we wat aan. Het gaat relaxed. De
wegen zijn goed, het verkeer spaarzaam en de zon schijnt.
We moeten een afstand van ongeveer 400 kilometer afleggen.
Omdat we de fantastische gewoonte hebben ontwikkelt om laat op te staan en uitgebreid
te ontbijten en dan pas eens gaan nadenken over hoe het verder moet zitten we natuurlijk
niet erg ruim in de tijd. De laatste uren van de rit moet het alsnog plankgas om toch maar
vooral voor het donker in Mosselbaai aan te komen.
We weten nog een tussenstop te maken in Swellendam.
Een slaperig dorp, waarschijnlijk een soort Biddinghuizen. Wel een erg mooie
Anglicaanse kerk.
Bij de benzinepomp, ergens onderweg, is het feest. Er is een aantal bussen vol met
kindertjes aangekomen en die krioelen overal rond. In de winkel, in de toiletten.
Gewoon met zijn vijven rond de pot.
Het tweede feest is de afrekening van de benzine. 50 Liter voor ZAR 200,--, dat is dus Eu 20,--.
Reken zelf maar uit hoeveel goedkoper dan in Nederland dat is.
En dan maken ze ook nog alle ruiten schoon en droog en met schoon en droog bedoel
ik ook echt schoon en droog.
In Mosselbaai hebben we gereserveerd in
The Old Postofficetree House.
Wel een mooi pand. Oud ook. De kamers deugen ook wel, maar omdat ze driftig aan het verbouwen
zijn is het er een beetje een rommeltje en modderig. Helaas wordt er aan de zeekant
een ander hotel gebouwd waardoor het uitzicht ernstig belemmerd wordt. Het
rookverbod op de kamers slaan we in de wind.
Die Postkantoorboom is een eeuwenoude boom (staat die er nog, eigenlijk?) waaronder
mensen (de ontdekkingsreizigers en kolonisten) berichten achterlieten. Vandaar de
naam. Naar ons idee is het hotel en de stad al die
enthousiaste kritieken niet waard. Niks mis mee, maar wij gaan er niet over naar huis schrijven.
Naar het begin van deze pagina
Zaterdag 8 juni
Mosselbaai - Oudtshoorn
(Botlierskop Wildboerdery)
Bij Mosselbaai, aan de Klein Brakrivier (er is ook een Groot Brakrivier), is een
safaripark. Vroeger, voor 1980 ofzo, was al het wild eigendom van de staat maar die
deed er verder niks mee, behalve in parken als het Krugerpark. De lokale wildstand
had ernstig te leiden. Toen is er een wet gemaakt die landeigenaren het eigendom
over de dieren gaf, maar ze moesten er dan wel goed voor zorgen. Aldus is Botlierskop
Wildboerderij ontstaan. Ze kochten 2.500 hectare grond op, zetten er een hek
omheen et voilà: een wildpark. Ze fokken met neushoorns en allerlei antiloopachtigen.
Voor de toeristen hebben ze een prachtig restaurant/café-achtig pand neergezet en met
een woeste safaritruck mag je twee keer per dag de bush in. Dat gaat dan vaak erg
steil omhoog en omlaag, over smalle paden enzo. Dat is erg spectaculair. De truck is
open en biedt weinig bescherming tegen wind en weer en leeuw. Maar da's van later
zorg.
Zo hier en daar rijdt de truck wat zoekend rond, omdat nooit helemaal duidelijk is
waar al dat wild rondhuppelt, maar uiteindelijk zien we toch neushoorns, giraffen,
gnoes, wildebeesten, herten, antilopen, wat niet al.
Het wilde eraan is dat ze los rondlopen en helemaal hun eigen gang gaan.
Het niet-wilde eraan is dat er een hek is met aan de andere kant het Friese
stamboekvee van de buurman.
Maar het is wel leuk. Zonder problemen maak je die Afrikaanse
plaatjes die je ook steeds maar op
National Geographic Channel ziet.
De trip duurt drie uur en sluit af met een bezoek aan de leeuwen. Dat vond ik een
afknapper. Het bleken vier leeuwen te zijn, weesjes uit het Krugerpark en genomineerd
voor afschot.
Botlierskop heeft ze gekocht en achter schrikdraad gezet,
ver weg van de andere dieren. Daar zouden ze ook niks aan hebben want ze hebben nooit leren jagen
en worden dus gevoederd, onder meer met dode beesten uit het andere deel van het
park.
Het is niet spannend om zo'n leeuw op vijf meter afstand, vanuit een open truck,
te zien. De chauffeur deed het hek niet eens dicht!
Na de safari moeten we toch haast maken voor Oudtshoorn.
We wilden perse deze safari doen, ook al begon die pas om 14.00 uur. De consequentie van in het donker
rijden hebben we dan maar op de koop toe genomen.
De weg gaat over de Robinsonpass en moet bij daglicht fantastisch zijn. Nu is het ook
wel spectaculair, maar vooral inspannend. Het is meestal derde versnellingenwerk en
met veel haarspelden. Verder is er nagenoeg geen hond op de weg, maar wel
aardedonker.
Al met al vind ik dit een stuk spannender dan die leeuwen. Wat te doen
in geval van pech, of verdwalen, om maar eens iets te noemen?
Maar natuurlijk gebeurt er niks. We laten die twee pechgevallen die we zagen mooi
staan. Dat is een van de tips die we meegekregen hebben: ga nooit stoppen om langs
de weg iemand met pech te helpen, vooral niet als het donker is.
Oudtshoorn komt in zicht. Parkeerplaatsen bij de rafelranden van de stad. Met een
bord: Aftrekplaats. Daar zouden ze toch niet mee bedoelen dat.....? Er stond ook een
soort vvv-kantoortje, dus we besluiten maar dat het om het verkrijgen (zeg maar
afnemen) van inlichtingen gaat. Toch een merkwaardig taaltje, dat Afrikaans.
Het hotel in Oudtshoorn, Kleinplaas
is een soort Sporthuis Centrum-achtig appartementen gedoe. Maar wat een appartementen!
Achterlijk groot en ruim, met een uitermate prettig terras annex gazon
met daarop de braaien (barbecue's) in slagorde opgesteld en zelfs met een carport.
Alleen jammer dat de airco op onze kamer het niet deed. Daan heeft
kou geleden, het arme kind. Maar dat kan wel kloppen, want de volgende ochtend
was de braaiwei wit aangevroren. Gelukkig doet de airco van Anneke en Chiel het wel,
dus houden we daar maar café. En je betaalt iets van ZAR 190,-- per persoon per
nacht. Ja, da's 19 Euro.
Naar het begin van deze pagina
Zondag 9 juni
Oudtshoorn - Knysna
(Highgate struisvogelboerderij)
Het is zondag vandaag. De baas van het spul, die eieren staat te bakken, heeft in
Nederland bij Hoogovens gewerkt en maakt nu, als neveninkomsten, messen.
Van voetbal heeft hij weinig verstand dus we komen niet precies achter de laatste uitslagen.
Ik heb een verrassing voor Chiel en de anderen. Chiel mag vandaag een stukje rijden!
Heel Oudtshoorn zit waarschijnlijk in de kerk en het is sowieso rustig op de wegen dus
kan een blind paard nog geen schade doen.
We gaan naar struisvogels kijken. Oudtshoorn noemen ze wel de Struisvogelhoofdstad
van de wereld en dat mag van mij. Struisvogels fokken ze voor de veren, het vlees en
de huid. Gisteravond hebben we nog struisvogelbiefstukjes gegeten en daar is helemaal
niks mis mee.
De grootste en mooiste (volgens zeggen) struisvogelfarm moet die
van Highgate zijn. Daar is ook een winkel
bij en dat is vooral voor de meiden leuk want de creditcard zit al te gloeien in hun tas.
Er moeten leuke struisvogelleren jasjes gekocht worden, namelijk. En wel meteen!
Het is met die farm al net als met die wijnboerderij in Franschhoek: het is er gewoon
prachtig. Zo rustiek en mooi en netjes. Hier wil je gewoon nooit meer weg.
We krijgen met ons vieren een rondleiding van een meisje dat Afrikaans met ons zal
spreken. Op ons versoek. Wij denken dat we het kunnen verstaan en zij vinden, is ons
gebleken, het erg leuk om met Nederlanders in het Afrikaans te communiceren.
De gebruikelijke praatjes over hoe veren worden geplukt, gesorteerd, verwerkt. Boa's
en plumeau's vooral. Iets over leer: echt struisvogelleer heeft gaatjes vanwege de veren
en een vleug, namaak struisvogelleer heeft die gaatjes ook maar geen vleug.
Dan mogen we die beesten voeren. We moeten dan wel een bakje met mais kopen dat
die vogels dan van je vlakke hand afpikken. Weinig spectaculair, wel grappig.
We moeten met zijn allen even in de auto naar een plekje verderop, waar de
broedparen min of meer in het wild worden gehouden.
We mogen bij zo'n broedpaar in de wei, maar het meisje neemt wel een soort
takkebosje met erg scherpe doorns mee, en verzoekt ons, in geval van een aanval,
achter haar te blijven staan. Anneke en Daan blijven buiten het hek, Chiel en ik wagen
het er onverschrokken op.
Zo'n struisvogel kan erg hard lopen en kan met zijn lange teennagel
een mens van boven tot onder openscheuren. Ook al is hun herseninhoud kleiner dan hun oog,
en ook al zijn ze ontzettend dom: ze kunnen gevaarlijk zijn, zoveel is ons wel duidelijk.
In een wei van 500 vierkante meter lopen twee vogels, pa en ma. Dat is hun territorium
en daarmee uit. Ze paraderen altijd afzonderlijk
van elkaar langs het hek, aldus de territoriumgrenzen continue bewakend.
Ergens in een kuil legt ma eieren en dan is het zaak om die eieren te vinden. Ma legt
altijd eieren op dezelfde plaats. Als je die eieren weghaalt en ze bijvoorbeeld onder
een leuk afdakje neerlegt, dan zal ma, als ze die eieren eenmaal weer gevonden heeft,
altijd onder dat afdakje de eieren gaan leggen. Die nestkuil is ze dan al lang weer
vergeten.
En ook als je de eieren weghaalt en er plotseling zes kuikens voor in de
plaats legt vindt ze het prima. Leuk! Nageslacht! Goh enig!! Maar hoe het er nou
gekomen is: géén idee!
Waar ik geen idee over heb is hoe zo'n kuiken uit dat ei kan komen. Ik bedoel: een
volwassen man kan op een ei staan, zonder dat het breekt. Dus hoe krijgt zo'n kuiken
in vredesnaam dat ei kapot, van binnenuit?
Dan volgt misschien wel het spectaculairste gedeelte van de rondleiding:
struisvogelrijden. Er wordt er eentje gevangen en vastgebonden en iemand mag er op
gaan zitten.
Daan en Anneke: voor geen goud ter wereld.
Ik: nee dank u. Ik vond paardrijden al niet leuk en dit vind ik een beetje flauw.
Chiel vind het wat zielig voor het meisje dus hij wil wel.
Het gaat een beetje spastisch allemaal. Je kunt niet zomaar op zo'n beest gaan zitten
alsof het een fiets is. En als het beest dan ook nog gaat lopen ligt Chiel er al gauw naast.
Maar hoe dan ook: hij heeft wel op een struisvogel gereden!
In vroeger tijd werden struisvogels wel degelijk gebruikt om op te rijden en ook om
karretjes te trekken. In dat laatste geval moeten de hennen vooraan lopen en de hanen
achteraan. De hanen lopen namelijk altijd blind achter de hennen aan en als je de
hennen dan stuurt kom je precies waar je wezen moet. De hanen trekken de kar en de
hennen geven de richting aan. Met de hanen voorop komt het niet goed. Dan loopt er
gewoon niemand. De dames kunnen een lichte glimlach niet onderdrukken.
Als demonstratie laten de mensen van Highgate een struisvogelrace zien. Het is
duidelijk: je kunt er inderdaad goed op zitten en je kunt er inderdaad goed en hard
mee uit de voeten.
Het winkelen in de shop valt tegen. Niks leuke leren struisvogeljasjes en de leuke leren
struisvogeltasjes kosten al gauw iets van ZAR 3000,-- en da's altijd dus nog Eu 300,--.
De creditcard van de dames koelt al behoorlijk af.
Chiel koopt een ei en heeft vanaf dat moment grote zorgen over hoe dat dan heelhuids
in Nederland moet aan komen. Verstandig als hij is koopt hij er ook nog een houten kistje
omheen en dan moet het maar lukken.
We krijgen nog een gratis consumptie op het fantastische terras zodat we nog even
kunnen mijmeren en relaxed kunnen wezen. Ik blijf het er fantastisch vinden.
We vertrekken. Chiel mag niet meer rijden van de dames (ik rijd ook liever zelf) dus hij
mag weer achterin zitten.
We gaan naar Knysna, een rit van iets van tachtig kilometer.
Zoals gewoonlijk is het een prachtige route over uitstekende wegen. Veel bochten, vaak
over passen en door dalen. Eén van die passen is ooit gebouwd door Italiaanse
krijgsgevangenen uit de Tweede Wereldoorlog. Schijnen ze buitgemaakt te hebben in
Abessinië (Ethiopië, zeg maar).
Knysna ligt middenin een natuurreservaat, een moerassig merengebied.
De grote verrassing is het hotel in Knysna:
Inyathi Guest Lodges.
We hadden al foto's gezien en iets gelezen over de authentieke Afrikaanse sfeer van de kamers, maar de
werkelijkheid slaat alles.
Het zijn een stuk of tien blokhutten, allemaal verschillend
van bouw en van inrichting en ze zijn gebouwd op een sterk heuvelachtig terrein. Een dorpje van
tien huisjes die naast en boven elkaar liggen. Prachtige bomen en planten langs de paden, serene rust,
en dat alles aan de hoofdstraat gelegen. Het is fantastisch, het is romantisch en het is
paradijselijk.
De hutten zelf zijn simpel. Gewoon een matras op de grond met een dekbed, een wc en een diep bad,
alles van mekaar gescheiden door halfhoge schotten. Echt op zijn safari's.
Er zijn hutten met douche of met bad, er zijn hutten voor
gezinnen en er is zelfs een hut voor bruidsparen.
Tip: als het even kan moet je hier gewoon minstens een nacht doorbrengen.
Veel langer zou ik trouwens niet doen, want slapen op een tweepersoonsmatras onder een
tweepersoonsdekbed is niet wat ik erg ambieer en ook een wc waar je nog net niet open en bloot
op te kijk zit is niet helemaal my cup of tea, maar afgezien daarvan is het geweldig. En dat het bad wel
weer (nagenoeg) tweepersoons is maakt een hoop goed...
De tent wordt gerund door een Nederlands stel en dat zijn dan ook meteen de eerste
Nederlanders die we op deze reis zijn tegengekomen.
Naar het begin van deze pagina
Maandag 10 juni
Knysna - Port Elizabeth
(Knysna Elephant Park)
We moeten weer een lange rit maken, driehonderd kilometer geloof ik, naar Port Elizabeth.
De keus dient zich aan tussen welk olifantenpark te kiezen:
Knysna Elephant Park of Addo bij Port Elizabeth.
Onze gastvrouw zegt dat we asjeblieft naar Addo moeten gaan. Maar we kiezen voor Knysna. We gaan
daar in ieder geval even kijken. Addo is namelijk erg groot en ook nogal uit de route en we denken
bovendien dat we daar vandaag zeker en morgen waarschijnlijk geen tijd voor hebben.
We doen ook vooral veel niet, op deze vakantie!
Het olifantenpark valt mee. We krijgen met een man of 8 een rondrit in een Landrover en
ja hoor: drie olifanten! Hartstikke mak. Ze komen al braaf aansukkelen als ze de Landrover zien
want ze weten allang dat ze dan gevoerd worden. Dan doen we dan ook.
We kunnen gewoon tussen die beesten staan, er tegen aan leunen
en ze kietelen en aaien. Ik vind het geweldig, ook al zijn ze supermak.
Het zal best dat Addo mooier is, maar daar kun je geen olifanten aaien.
Als je een echte olifantensafari wilt dan moet je naar Addo; wil je olifanten van dichtbij zien dan
moet je naar Artis en wil je een olifant kietelen en knuffelen dan moet je naar Knysna.
We gaan verder naar Port Elizabeth. Wat mij betreft slaat de
stemming een beetje om. In Port Elizabeth moeten we de auto inleveren en vliegen we alleen nog maar
naar Durban om op het strand aan de Indische Oceaan te gaan liggen.
Het gaat potdomme al op het eind van de vakantie lijken! Bovendien krijg ik het gevoel dat we de reis in
de verkeerde volgorde maken. We gaan van het relaxte Kaapstad naar het ongetwijfeld
minder relaxte Durban en daar word ik (en de anderen ook) een beetje minder vrolijk
van.
Maar het is niet anders en we hebben er doelbewust voor gekozen dus vooruit met de geit.
In Port Elizabeth gaat het weer mis. De routebeschrijving klopt van geen kant. We
waren er nog wel zo enthousiast over, toen we al weer heel lang geleden op het
vliegveld in Kaapstad die routes van de reisorganisatie kregen. Maar ze kloppen niet.
En we hebben geen uitgebreide kaart van Port Elizabeth. Maar natuurlijk komen we er wel
weer.
Het hotel is gebouwd in 1904, het heet het Edward Hotel
en het ligt in een beschermd stadsparkje vlakbij de haven. Het is prachtig. Stijlvol, vooral.
Victoriaans, of liever gezegd: Edwardiaans, als zoiets bestaat.
Ook al zijn we (op drie mensen na) de enige gasten in het restaurant: het buffet mag er wezen,
geheel in overeenstemming met wat we tot nu toe meegemaakt hebben qua diner.
Het liftje in het hotel is bijna net zo oud als het hotel zelf en Chiel en ik vinden dat
prachtig. De meiden lopen liever, die hebben niet zo'n vertrouwen in die oude
technieken.
Wederom gebruiken we de koffie en de sigaren in de lounge, diep weggezakt in fauteuils.
Naar het begin van deze pagina
Dinsdag 11 juni
Port Elizabeth - Durban
(Donkin Reserve, Fort Frederic)
Dat Port Elizabeth is het niet. Het park waar het hotel aan ligt is prachtig, het weer is
fantastisch, heet zelfs, maar toch. Ik vind het geen sfeer hebben.
Het park heeft een piramide, opgericht ter nagedachtenis aan de vrouw, Elizabeth, van
een gouverneur van deze streek, ene meneer Donkin. Hij heeft deze stad naar zijn
vrouw genoemd en het park is weer naar hem genoemd.
Het is wel mooi maar daar houdt het ook mee op.
Fort Frederic dan maar. Moet op loopafstand liggen en schijnt gebouwd te zijn om de
boel te beschermen tegen Franse aanvallers. Er is nooit een schot gelost vanuit dat fort.
We gaan met de auto. Al dat geloop in die hitte is voor
sommigen van ons toch wat te veel. Ook Fort Frederic heeft het niet, en vooral heeft
het geen terrasje voor koffie en sigaren. Die koffie gebruiken we dan maar weer in het
hotel, op een van de fraaie binnenplaatsen, onder de palmen.
Dan moet het maar wezen. Naar het vliegveld, naar Durban.
De auto leveren we zonder problemen in. Niemand komt kijken of er ook schade is. Ze
beloven hem af te tanken en daarvoor mijn creditcard te belasten. Bij wijze van borg
hebben ze het nummer van mijn card willen hebben. Ik ben benieuwd en zal de
bankafschriften goed in de gaten houden, de komende weken. Te meer omdat de auto
wel degelijk schade heeft: waarschijnlijk parkeerschade door een ander veroorzaakt. In
ieder geval niet door mij. Misschien zat die deuk in het kunststofbumpertje er al wel in
toen we de auto kregen, way back when in Kaapstad. Weet ik veel.
De vlucht naar Durban duurt een goed uurtje. Geheel in stijl, en tot ons genoegen,
worden we zowel in het Engels als in het Afrikaans geinformeerd over de vlucht.
Op het vliegveld nemen we een taxi naar het hotel. De chauffeur is slim en geeft ons
zijn kaartje zodat we hem ook kunnen bellen voor de trip terug naar het vliegveld, een
paar dagen later.
Durban lijkt niet mooi. Een miljoenen stad met de
grootste haven van Afrika, de vierde van de wereld, naar het schijnt. En daar vlak bij moet
ons hotel liggen.
Het hotel, Beach Hotel, is k*t.
De frontdeskdames zijn niet vriendelijk. Een allerliefst meisje helpt ons, maar zij is overduidelijk
een stagiair en weet niet wat aan te vangen met onze vouchers enzo. Ze durft ook niet echt om
hulp te vragen. De klap op de vuurpijl komt als d'r chef het bestaat te vragen of er wel
betaald is voor onze vouchers. Ja hallo! Waarom zijn het anders vouchers, tuthola? Natuurlijk
is er voor betaald. Chiel schiet een beetje uit zijn slof en dat maakt de sfeer er
niet beter op. Maar het komt toch goed en we krijgen onze kamersleutels. Op de vierde verdieping.
Niet echt brandschoon, hoewel zeker niet smerig. Wel zijn de ramen erg vies, aan de buitenkant.
De deurpost is zwaar doorgeroest, de douchedeur is van onderen aangevreten door
water dat vanuit de douche de kamer dreigt in te lopen en de airco loeit en raast.
Zonder airco is het al gauw erg warm en dat belooft wat voor de komende nacht.
Welkom in Durban!
Chiel gaat een stukje wandelen langs de boulevard en ook in de straten naast en achter
het hotel. Daar moet het een dolle boel zijn: de vergelijking met de Wallen dient zich
aan. We hebben er weet van dat Durban niet geheel en al veilig is en die indruk wordt
niet ontkracht. Wel zien we vanuit het hotelraam steeds maar weer politie langs de
boulevard patrouileren.
We gaan wat drinken op een soort terras dat bij het hotel schijnt te horen. Je kunt daar
zelfs overheerlijk eten: pizza's, hamburgers, fish 'n' chips... Tot overmaat van ramp is er
een podiumpje met een microfoon en een keyboard. Daar zal later wel een meneer
achter plaats nemen om de boel te entertainen. Een tandeloze Tony schenkt een foute
wijn en heeft rare praatjes over de onveilige omgeving van het hotel. We gaan niet in
op zijn dringende verzoek om te blijven eten.
Het restaurant van het hotel is van een andere orde. De bedienende meisjes zijn als
vanouds gewoon vriendelijk en aardig en het eten is wederom prima. We mogen zelfs
weer in de lounge koffie drinken en sigaren roken, ondanks een rookverbod in het
hotel.
De nacht is vreselijk. Veel te warm en veel te lawaaiig. De airco stond weliswaar uit
maar de branding van de oceaan bleef maar loeien. Bovendien wordt het bij lange na
niet donker in de kamer. Het licht uit de gang komt ongehinderd door de ramen
boven de deur naar binnen.
Chiel gaat een uurtje ofzo uit het raam hangen kijken en meldt enthousiast dat er een
hoop te doen is op straat, 's nachts. Er wordt stevig getippeld en de marktkooplieden
maken geen haast met het opbergen van hun spullen. Drankmisbruik leidt tot
amusante taferelen, volgens Chiel. Jaja.
Naar het begin van deze pagina
Woensdag 12 juni
Durban (Boulevard, The Workshop)
De dames van de receptie zijn nog steeds niet echt van goede wil. De stagiaires willen
wel maar kunnen niet maar het zal ons een zorg zijn.
We gaan wandelen langs de boulevard.
Het is aangenaam weer: zo'n graad of 24, 25. Dat is voor de plaatselijke bevolking alle reden om zich te
kleden in dikke truien en jassen en mutsen over de oren. Het is immers winter!
Er wordt gebedeld en er wordt gepatrouilleerd. Er gaat geen minuut voorbij of we zien
politie op de boulevard en op het strand. In auto's, op motoren, op fietsen. Over een
afstand van een paar honderd meter zien we maar liefst 3 politieposten. De conclusies
die zich opdringen: het zal wel nodig zijn; ze willen zeker voor de toeristen de boel
veilig houden; het werkt ook nog.
Bedelaars worden met zachte hand, maar wel zeer dringend, weggestuurd en het is er,
zoals overal tot nu toe, brandschoon en netjes.
Straathandelaren spreken je aan maar dringen zich niet op. Terrashouders en andere
neringdoenden (meestal van Indische herkomst) zijn wat vasthoudender maar ook niet
echt lastig.
Wel is het zo dat ik hier niets Afrikaans aan bespeur. Het is meer Scheveningen in het kwadraat.
In de gauwigheid tel ik maar liefst drie Holiday Inn hotels tussen al die andere hotels.
's Zomers is het hier vast erg gezellig...
Er liggen nogal wat schepen voor de kust,
wachtend op toestemming om op te stomen naar de haven. Daarbij worden ze dan begeleid door een loods in
een helicoptertje. Op een zeker moment tellen we zeker vijftien grote schepen op de rede.
Zwemmen is niet echt populair. Het zeewater is een graad of twintig, dus daar zal het
niet aan liggen. De branding is niet overdreven zwaar, dus dat is het probleem ook
niet. Wel is er natuurlijk zoiets als eb en vloed en bovenal: haaien!
Weliswaar liggen er voor de kust haaiennetten om die beesten een beetje uit de buurt te houden, maar de
waarschuwingsborden liegen er niet om: je zwemt op eigen risico en zeker na
zonsondergang moet je dat maar liever niet doen, in verband dus met die haaien.
Volgens de boeken werd er, voordat die netten geplaatst werden, gemiddeld een
badgast per jaar verwond door een haai, en sinds die netten geen een meer, maar toch
schijnt voorzichtigheid geboden te zijn.
Nee, Durban vermag vooralsnog niet mijn hart te stelen.
We gaan wandelen naar het stadscentrum. Op het kaartje hebben we de route
uitgestippeld, langs grote doorgaande straten. We gaan door een niet al te fraaie
omgeving naar The Workshop: een voormalige reparatiewerkplaats van de spoorwegen,
nu een winkelmall. Het is er wel aangenaam.
Ons dreigend sigarentekort weten we aan te vullen met Danneman en met Ritmeester.
Niet ideaal, maar beter dan niks. Ook leuk is het dat er hier en daar een televisie
aanstaat met daarop beelden van de wedstrijd Zuid-Afrika (hier Bafana Bafana geheten)
tegen een land dat ik even kwijt ben. Al die mensen kijken ingespannen en ontladen zich
in vreugdedansjes bij een doelpunt van Bafana. Erg leuk om te zien!
Een tegendoelpunt wordt opmerkelijk nuchter geincasseerd. Meer schouderophalen dan wanhoopstranen.
Buiten The Workshop worden we lastiggevallen door halsstarrige bedelaars. Smerig en
stinkend. Erg sneu en vervelend. Er is in Zuid-Afrika een campagne gaande die er op
gericht is die bedelaars (veelal kinderen) niets te geven zodat ze vanzelf naar
erkende hulpinstanties gaan. Geef je ze wel wat dan komen ze nooit bij die
hulpinstanties en dan komen ze dus ook nooit meer uit de goot. Die discussie ga ik
niet aan met zo'n bedelaartje, maar ik denk wel dat het uiteindelijk werken zal.
We vinden een kortere route terug naar het hotel.
In het hotel zie ik mannen en vrouwen (blank) rondlopen met schrijfblokken in de
hand. Ik hoor ze met elkaar overleggen welk deel van het hotel ze al gechecked
hebben en welk deel nog niet. Controle? Keuringsdienst van Waren? KPMG?
Ik weet het niet.
Naar het begin van deze pagina
Donderdag 13 juni
Durban (Gateway Shopping Mall)
Het is niet te geloven: het receptiepersoneel is vriendelijk en behulpzaam!
We vragen wat we kunnen doen en waar we heen kunnen gaan en ze adviseren Gateway Shopping
Mall: een groot hypermodern winkelcentrum. Ze bellen zelfs een taxi voor ons!
We hebben sterk de indruk dat die lieden van gisteren een vernietigend rapport
hebben achtergelaten.
Over Gateway kan ik kort zijn: het is prachtig. Maar het is en blijft een winkelcentrum
en dat is niet waar ik voor naar Afrika ben gekomen. Wel kan ik ergens een doosje
Hajenius-sigaren kopen en dat maakt een boel goed. In de boekwinkel kopen we onze
favoriete lectuur: een economisch jaarboek over 2001 voor Daan en The Lord of the
Rings voor mij.
Omdat we een modewinkelier in ons gezelschap hebben ontkomen we niet aan de modewinkels,
natuurlijk, maar dat is ook niet echt vervelend. Uiteindelijk
gaan we allemaal onze eigen gang en na een paar uur staat de taxi weer voor.
De rest van de dag voltrekt zich in redelijke rust. Chiel en Anneke gaan naar het
zwembad, Daan en ik lopen nogmaals de boulevard op en neer en gaan weer naar The
Workshop. Oh ja, en naar het African Arts Centre. Afrikaanse kunst tegen niet
commerciele tarieven. Mooi spul, daar niet van, maar verder niet indrukwekkend.
Bij de touristinformation zoeken we naar foldertjes over te ondernemen activiteiten.
Hé! Rondleidingen door een township! Dat moet boeiend zijn.
De dienstdoende medewerker kan er verder niks over zeggen. We moeten zelf maar zien: hij is
aangenomen om op de foldertjes te passen en niet om uitstapjes aan te bevelen. Dat
zou namelijk niet eerlijk zijn tegenover de andere aanbieders van soortgelijke uitstapjes.
We schieten er dus niks mee op. Iemand wil nog wel bellen naar zo'n
townshiprondleider, maar die wil alleen maar met minstens drie mensen. Anneke gaat
zeker niet mee, Chiel waarschijnlijk ook niet en Daan en ik zijn maar met ons tweeën.
We beloven hem terug te bellen als we een derde kandidaat vinden.
Een aardig alternatief is een zeesafari met een zeiljacht. Duurt drie uur en je ziet
gegarandeerd dolfijnen. Maar ook dat valt in het water. De dame van de hotelreceptie
is nog steeds alleraardigst: ze doet erg enthousiast over deze safari en gaat zelfs voor
ons bellen. Het antwoord is dat er vandaag niet meer gevaren wordt vanwege de
regen buitengaats.
Dit is verder niet helemaal mijn dag en al helemaal niet mijn stad en ik ga mijn
lichtelijk slechte humeur proberen te verdrijven met een sigaartje en een biertje.
Gelukkig heb ik al wel een aantal bierblikken voor mijn verzameling gescoord dus dat
valt dan weer niet tegen.
Naar het begin van deze pagina
Vrijdag 14 juni
Durban (Stadscentrum, de overval)
Na de middag gaan Chiel en ik weer even wandelen naar het stadscentrum. Ze moeten
een mooi oud stadhuis hebben, hier.
We nemen niet de bekende hoofdroute, maar een iets kleinere winkelstraat omdat die
veel korter is. Ik wil niet mijn hele cameratas meenemen dus wordt het alleen het
fototoestel. De riem doe ik over mijn schouder en kruislings voor mijn borst en het
toestel zelf onder mijn jasje. Helemaal gerust ben ik er niet op, maar ach, we zijn met
zijn tweeën.
In de winkelstraat waar we lopen worden we meerdere malen aangesproken door
hoeren. Blanke hoeren. Op zich is het niet ongezellig, daar op straat. Maar die
opvallende camerariem bevalt me niet. Ik laat het maar zo want ik wil zeker niet
midden op straat omslachtig met een camera los in mijn hand gaan hannessen.
Na een tijdje valt het me op dat er een aantal mensen wel opvallend dicht bij mij blijft
lopen. Ik fantaseer dat dit een perfect scenario is voor een overval: mij een beetje
isoleren van Chiel, insluiten en beroven. Nog geen vijf seconden later is het zover. Ze
sluiten me in, trappen wat op mijn hakken en opeens staan we stil en eisen ze mijn
camera. Ik denk nergens over na en begin te roepen en te schreeuwen en te schelden
en te vloeken. Ze rommelen wat aan mijn armen (horloge!) en aan mijn camerariem en
ik probeer, al scheldend en vloekend, los en weg te komen.
In de consternatie zie ik allerlei mensen omkijken, behalve Chiel, en niemand die iets doet.
Ik weet op straat te komen en dan is het alweer voorbij.
Het heeft nog geen tien seconden geduurd en ik heb alles nog. Mijn horloge hangt weliswaar
los om mijn pols, maar dat is het dan ook.
Mijn belagers druipen af en ik loop snel naar Chiel die mij verbaasd vraagt
waarom ik zo bleek zie.
Hij schrikt nog meer van mijn verhaal dan ik er zelf van geschrokken ben. De camera doen we weg,
in zijn tas, en we lopen verder. Ik wil nu niet terug naar het hotel; we zouden naar het
stadscentrum gaan en dat doen we ook.
We lopen stevig door en ik probeer niet bang te zijn voor al die negertjes op straat.
Eerst denk ik nog dat mijn belagers ons volgen, maar dat is niet zo.
We bereiken veilig het stadhuis.
Ik weiger om bang te zijn en we gaan gewoon fotograferen enzo. Wel kijken we eerst even rond wat voor
mensen er in de buurt rondlopen. Veelal ambtenaren en ander driedelig gekleed volk.
Dan wandelen we over een marktje (ook al weer zo'n therapeutische omgeving!) naar
The Workshop voor wijn enzo. Ik word gaandeweg weer wat rustiger, maar helemaal
kalm ben ik nog niet en dat blijft zo tot we weer op de veilige boulevard zijn,
tussen de agenten en met een biertje.
Daan en Anneke reageren ook nogal geschokt, maar ondertussen ben ik in zoverre weer
opgeknapt dat ik kan verzekeren dat er eigenlijk niets noemenswaardigs is
gebeurt en dat is ook zo. Maar het is wel heel vervelend geweest.
Tussen Durban en mij komt het nooit meer goed. Ik vind het niet erg dat we morgen weer weg gaan.
Naar het begin van deze pagina
Zaterdag 15 juni
Durban - Johannesburg - Amsterdam
De laatste dag in Zuid-Afrika, helaas, en de laatste dag in Durban, gelukkig.
Na het ontbijt nemen we liefdevol afscheid van de dames van het restaurant: Judith,
Dorothy en Janet. We geven Judith een envelopje met inhoud en ze zijn blij. We
hebben ze verzekerd dat wij blij met hun waren, als representant van de uitermate
vriendelijke mensen die we in dit fantastische land hebben ontmoet.
We gaan naar het zwembad aan de boulevard. Daar is het erg rustig en vredig. We
lezen wat, liggen wat in de zon en kletsen wat met blanke Europeanen die hier al jaren
wonen.
Van de uitermate vriendelijke dames van de receptie (ik wil dat McKinsey-rapport over
het hotel wel eens lezen!) mogen we een van onze kamers aanhouden tot we
vertrekken. Daar kunnen we in alle rust koffers inpakken. De stenen van de Tafelberg
en de flessen wijn en de boeken en de bierblikken vinden allemaal hun plaats en de
taxi staat mooi op tijd klaar.
In Johannesburg moeten we een paar uur wachten en die tijd doden we met
belastingvrij winkelen en andere onnutte tijdsbestedingen. Nu het einde van de reis wel
erg in zicht komt mag het van mij dan ook wel meteen afgelopen zijn. Ons wacht nog
de helse vlucht terug naar Amsterdam en dan is alles weer voorbij.
Maar we komen terug. We weten nu hoe mooi het daar is, we weten nu hoe je je daar
verplaatsen kunt en we weten nu waar we wel weer en vooral niet weer naar toe
willen.
De laatste zin van dit verslag draag ik (overtuigd heiden) op aan Zuid-Afrika:
Nkosi sikelel'i Afrika, God zegene Afrika.
Dronten, 21 juni 2002
Johan Banis
Daniëlle Banis - de Iongh
Chiel Hendriksen
Anneke Kleefstra
Naar het begin van deze pagina
Uit de nieuwsbrief van GroenLinks Dronten, juli 2002:
Een politiek-correcte vakantie.
Tot voor een paar jaar was het erg not done, althans in onze kringen, om naar Zuid-Afrika op vakantie te gaan.
Lieden met wat minder scrupules hadden daar overeenkomstig minder problemen mee en in omgekeerd evenredige
mate een hoop lol. Het moest een prachtig land zijn.
Maar sinds ze daar op pragmatische wijze de boel weer wat in de hand zien te krijgen moet je wel
erg strak in de leer zijn om de verleiding te weerstaan er zelf eens te gaan kijken.
Ik heb die verleiding niet weerstaan (daar heb ik ook niet veel moeite voor gedaan) en dus ging ik.
Bij andere gelegenheden zal ik wel eens uit de doeken doen hoe je een olifant moet kietelen
en waar je de leukste hotels vind, maar dat is in het kader van deze nieuwsbrief wellicht
minder relevant. Ik zal het proberen te gaan hebben over wezenlijke zaken.
Apartheid bestaat niet meer. Niks rassenscheiding.
Iedereen loopt daar gewoon door mekaar in dezelfde winkel en ze staan gewoon in dezelfde rij.
Jammer voor de toeristen, maar de bordjes "Slegs vir blankes" zijn allemaal weggehaald.
In gewone middenklasse wijken zitten gewone middenklasse zwarten tussen gewone middenklasse
witten en middenklasse toeristen in middenklasse restaurantjes en middelmatige hamburgertenten.
Maar er is wel een onderscheid.
Bedienend personeel is vaak zwart; de lieden die stad en land schoon houden (ik heb zelden zo'n schoon
land gezien) zijn overwegend zwart en de bedelaars zijn ook niet vaak wit. Er zijn wel witte
bedelaars, mind you: er is daar iets met de sociale voorzieningen dat mij nog niet duidelijk is,
maar deugen doet het niet helemaal.
Het zal wel zo zijn dat al die voorheen erg kansarme bewoners van de townships nu voor weinig geld
worden ingezet.
Veel bouwvakkertjes op bouwvallige steigertjes (de Arbo-wet kennen ze nog niet zo goed);
veel mensen die de straat en openbare toiletten kraakhelder houden;
veel bedienend personeel in restaurants en andere gelegenheden.
Koffers sjouwen moet je vooral niet zelf willen doen. Resultaat van dit alles: ze hebben werk & zoiets
als een inkomen en het is nog nuttig ook.
Kortom: iedereen redelijk gelukkig. Denk ik. Denk ik echt. Je merkt het gewoon aan de mensen.
Ze zijn gewoon erg aardig en behulpzaam. Dat is geen onderdanigheid, laat staan slaafsheid. Ze zijn het gewoon.
Wel is het zo (zo bleek ons) dat ze ons wel een beetje zien als Baas (zo noemen ze je ook wel eens...)
omdat wij het geld binnenbrengen waarvan zij betaald worden.
Ik heb nog geprobeerd ze uit te leggen dat wij gewoon clienten zijn, die gebruik willen maken van hun
diensten, maar dit soort hedendaagse arbeidsethisch gelul wil er bij hun nog niet in. Maar Baas of niet:
ze doen alles voor je en ze doen het met plezier en dus hebben wij er ook weer plezier in en dat maakt
het allemaal erg aangenaam.
Je kunt prettig een eind weg lullen met zowat iedereen. In het Afrikaans of in het Engels.
Ze (zowel blank als zwart) vinden het leuk om Afrikaans met ons Nederlanders te praten.
En ze zijn gelukkig met complimenten over hun prachtige land.
Dan dat andere fenomeen: townships.
Helaas kwam ik er te laat achter dat je rondleidingen in townships kunt boeken, en zelfs heb je
bed&breakfast mogelijkheden aldaar. Buiten de stad heb je eindeloze wijken met golfplaten hutjes.
Hutjes die je nog niet op je volkstuin zou gebruiken om je schoffels in op te bergen. Daar wonen dan mensen in.
Die mensen hebben wij 's avonds in ons hotel zien optreden als gospelkoor, in kraakheldere kleding en
swingend als de neten. Ze gaan met de pet rond, swingen nog een deuntje en gaan dan weer terug naar de
township.
Meestal zie je dat die townships vergeven zijn van bovengrondse electriciteitsleidingen. En van
straatverlichting. En zelfs zijn sommige townships niet meer van golfplaat maar van simpele prefab-huisjes.
Maar waarschijnlijk zijn de meeste townships nog wel degelijk oorden des verderfs en poelen van troosteloosheid.
Er wordt aan gewerkt, maar het gaat langzaam. En het kost veel geld.
Maar of het nou goed gaat met Zuid-Afrika? Nou, nee. Nog niet echt.
Er lopen nog teveel zwerfkinderen over straat.
Er zijn nog te veel townships.
Er staan nog te hoge hekken om de gebouwen heen.
En ze kunnen ook nog niet zo geweldig goed voetballen.
Maar als Bafana Bafana over vier jaar weer meedoet met de wk, dan zal de rest van Zuid-Afrika evenredig
meer opgeschoten zijn.
Het gaat niet goed, maar het gaat de goede kant op.
Je kunt met een gerust hart naar dit prachtige land op vakantie. Al is het alleen maar vanwege de
sublieme rode wijnen voor een belachelijk lage prijs...
Johan Banis,
GroenLinks Dronten
Naar het begin van deze pagina
Het reisverslag is hier te downloaden in twee verschillende, gecomprimeerde versies:
Reisverslag.doc (Word-document voor Windows en MacOS), ±25 kB
Reisverslag.txt (ascii-document voor o.a. Amiga), ±22 kB